In de tien jaar dat de boot in mijn bezit is, maken we iedere zomer wel een tocht van een of meer weken. In het begin doorkruisten we het IJsselmeer en de Friese meren. De Markerwadden bezoeken we ten minste 2x per jaar. Het is leuk om ontwikkeling van deze eilandengroep te volgen.

Zeeland bezochten we twee keer. De vaarroute liep over de Utrechtse Vecht, Amsterdam Rijnkanaal, via het Merwedekanaal naar de Biesbosch. Het jaar daarop bleek de spoorbrug bij Gorinchem gestremd en voeren we via de Lek en de Noord naar Dordrecht.

In die tijd lag de boot in Naarden. De eigenaar van die jachthaven exploiteerde ook een jachthaven in Bruinisse. Je kon twee weken gratis in Bruinisse blijven liggen. We brachten de boot dan in één weekend van Naarden naar Bruinisse. We lieten de boot daar achter en pakten de snelbus naar Rotterdam om met metro en trein weer naar huis te reizen. Het volgende weekenden voeren we rond op de Grevelingen en Oosterschelde.
De wadden zijn ook een natuurlijke bestemming voor zo’n platbodem. Eén weekend voeren we via Den Oever naar Texel.

Later voeren we via Lauwersmeer naar Schiermonnikoog en het oostelijk Wad. Helaas lukte het vanwege het weer niet om via Harlingen naar Schier te varen. Ook hierbij maakten we gebruik van openbaar vervoer en bleef de boot twee weken logeren in de jachthaven ‘Het Lunegat’ bij Dokkumer nieuwe Zijlen.

Het grote voordeel van deze schokker is dat de mast zeer gemakkelijk te strijken is. Borgpen er uit, voorstag los en zakken maar. Dankzij het contragewicht is overeind zetten ook eenvoudig. Even op het contragewicht gaan staan en de mast staat weer overeind. Dankzij het ontbreken van zijstagen is de kuip ook met gestreken mast goed begaanbaar Met een doorvaarthoogte van 2.10m en een diepgang van 75 cm zijn er weinig belemmeringen. Dat komt goed van pas bij een tocht over de binnenwateren. Het contra-gewicht op de mastvoet is het hoogste punt. Voor ons geen staande mast route.
